vrijdag 30 december 2016

TAALZIFTERIJ

Het wordt met de dag erger, de betutteling van de taal. En ik snap er geen hout van. Al mag biet hiervoor ook gebruikt worden, mits dit nog politiek verantwoord is.
Want rode biet oftewel rooie kroot, was eerdaags een scheldwoord.
Ik kan het weten want ik bloosde vroeger veel en dan riep menig klasgenoot ‘Hé, rooie kroot! Je vader is dood, je moeder is gestikt in de koffiedik!’
Daar ben ik aardig door getraumatiseerd. Maar niemand die erover repte. (en nee, geen rappen, al zou dat volgens mij dé oplossing zijn).

Dat ik er geen hout van begrijp ligt aan de voorkeursbehandeling die gegeven wordt aan de ‘slachtoffers’ die zich persoonlijk aangesproken en beledigd voelen.
Zo weet ik er ook nog honderden te noemen die echter niet op de shortlist terecht zijn gekomen.
Neem nu het woord ‘scheel’. Ik vind dat niet meer kunnen in deze tijd. Het geeft aan dat iemand een afwijking heeft aan de ogen. Oh sorry, daar ga ik al de fout in. Geen afwijking maar beperking. Alhoewel het woord beperking iets minderwaardigs schijnt te duiden, en dat is een belediging van de persoon in kwestie. Kan dus ook niet.
Wie kent niet de uitroep: ‘hé schele Mien, stop je kop in de wasmachien!’
Mijn voorstel is dan ook om het woord scheel te benoemen als ‘a-ritmisch ooggedrag.’

Maar als je verder kijkt naar de Nederlandse taal in het algemeen en de herkomst van dingen, dan moet de commissie van politieke correctheid eens naar de spreekwoorden en gezegdes kijken. Die liegen er niet om!
Neem nu de uitdrukking ‘hij heeft er een broertje dood aan’. Moordlustig gewoon! Alsof er in deze tijd niet genoeg doden vallen! Onacceptabel vind ik.
En wat te denken over ‘als het kalf verdronken is, dempt men de put’. Dat getuigt toch echt van discriminatie van boeren. Oh sorry, ik bedoel agrariërs. Als zouden die zo onoplettend zijn dat ze kalveren rustig over de deel laten huppelen, tot die de openstaande gierput inmieteren eer ze er erg in hebben. Alsof veehouders achterlijk zijn.

Als je het mij vraagt hangt er aan elk woord wel een geschiedenis of trauma.
Het woord ‘vriend’ bijvoorbeeld. Dat zou iets positiefs moeten betekenen. Oorspronkelijk wel. Maar bij bepaalde groeperingen in onze maatschappij moet je als man echt uitkijken als je als vriend wordt aangesproken. Dan is het niet te best en kun je een klap voor je kanis krijgen. Of erger nog. Zo van ‘hé vriend, wat heb ik gehoord…..BAF!’
Nu dacht ik als vervanging het woord Amigo aan te voeren, maar ook daar kleeft weer iets discriminerends aan. Amigo is een merk tas welke menig rolstoelgebruiker achterop zijn voertuig heeft hangen. Ook zoiets absurds. Alsof je, eenmaal invalidé, hiermee aan kunt tonen dat je van goede wille bent.

En of de duvel ermee speelt: gisteren kwam dit onderwerp bij mij thuis ter sprake toen er wat visite was, en, terwijl de tv nog aan stond, kwam er een aankondiging van een sprookje, genaamd ‘Sneeuwwitje en de zeven kleine mensen’.
Daar zakte mij de broek bijna spontaan van af, al zat ie door de kerstdagen reeds knap gespannen. Hoe ver gaat dit????!!
Met dwergen is niets loos. Het is een soort van ondermaatse groei. So what?! De hele filmindustrie is ervan vergeven in fantasy-films. Net als reuzen, trollen, enz.
Trouwens, over ondermaats gesproken, wat is erger: ondermaatse groei of ondermaats gedrag? (de ondermaatse vis uitgezonderd, want die wordt veelal weer teruggegooid in zijn thuiswater).

Betutteling van de taal. Een rariteit op zich. Men kan er een kabinet mee vullen.
Het begon echter al een kleine veertig jaar geleden. Toen ik nog een opleiding volgde m.b.t. zwakzinnigen (OEPS!). Daar leerde je als student dat er drie gradaties waren: debiel, imbeciel en idioot. OEI OEI!!!
Al snel daarna werden die benamingen afgekeurd. De reden staat mij niet meer bij, maar dat we die woorden als tiener gebruikten om een nogal neanderthalerig iemand mee aan te duiden, was een feit.
In deze tijd zouden we zo iemand benoemen als autist of nerd.
Maar de hernieuwde naam ervoor is ‘vlinderkind’, of liever nog ‘paradijsvogel’.

Ik zou zo zeggen: laat ze fladderen. Over een decennium is er weer een nieuwe focus.
Hopelijk een realistischer.
Maar des te meer iets verboden wordt, des te grager het wordt verwoord.


© JELOU 

woensdag 28 december 2016

ZO MAN ZO VROUW

Oh schat, wat staat die eyeliner jou onbederflijk mooi
Het geeft je blik wat oosterse accenten
Nog nooit zag ik jou zo waarachtig vrij nu jij ontkooid
de spiegel lonkt met nieuwe elementen.

Je tracht wat rouge en verduld, ik ben niet eens verbaasd
Het toont mij dát wat innerlijk verborgen
Ooit wijdden wij ons man- en vrouwzijn in een diep relaas
doch eensgezind delen wij alle zorgen.

Ik ben een vrouw die rationeel gezien een man kan zijn
al zal gevoel mijn evenwicht bewaken
Jij bent een man die qua emoties immer zeer verfijnd
doch met het ratio een keus zal maken

Dus schat, geef mij die eyeliner nou eindelijk eens door
dan kun jij als je wilt mijn lipstick lenen
Het scheerschuim delen wij al jaren sinds de haargroei voort
enkel het mes koop ik voor eigen benen.


© JELOU

woensdag 21 december 2016

SNELSCHAAK-AVOND

Ze hebben schik
al klinkt het woord
zwart-wit gespeeld belegen.

Schaakklokken klikken sneltreinhaast
adrenaline waardig
een plotse kuch toont zich misplaatst
mimiek onthult gestadig
dat hier het paard ietwat ontspoord.

Koortsachtig tracht een breindomein
zich meester van de dame
doch tegenstand blijkt sterk omlijnd
laat stilte zetten ramen
nog voor de klok zijn zet doorboort.

Plots schalt er ‘KUT’!!
Zo klinkt het woord
als men geen vrouw verkregen.


© JELOU

dinsdag 6 december 2016

DE GROOTSTE FARCE: PASSEND ONDERWIJS

Je zult het maar hebben. Een jarenlange diagnose die niet klopt.
En middelbare scholen die het titeltje niet begrijpen en een plan van aanpak maken die niet van toepassing is. Zo blijkt.
Een huiswerkklasje na schooltijd waarin je leert structureren, een agenda leert beheren en zo een overzicht kunt houden.
Beneden alle peil, want dat kun je juist heel goed.
Je werd hoog ingeschaald in het basisonderwijs, omdat je alles ervaarde als herhaling.
Niet dat je leerde leren, maar enkel ingeschat werd door een CITO en de meetellende samenwerkingsprojecten binnen een groep .En niet te vergeten je analyserend vermogen.
Oké, je bent geen prater, maar áls je wat zegt snijdt het hout.
Absoluut Gymnasium dus.
Het eerste jaar ging redelijk. Het tweede was te zwaar. Motivatie verdween en slechte cijfers werden een feit. Hmmm….lastig.
Optie: een niveau lager. HAVO dus. Dat zou de druk verminderen en dit zou haalbaar zijn.
Op zoek dus naar een passende school.
En eindelijk gevonden, al bleek de klas met het juiste niveau vol.
Oké, dan nóg een stapje lager. En nog wel met intensieve begeleiding. Oftewel: een speciale klas.
Niet dat er die twee jaren daar begeleiding aanwezig was, maar toch: hoge cijfers werden behaald. Enkel de concentratie werd al snel minder door een te drukke klas en docenten die die geen verstand bleken van orde houden.
Achteraf gezien ook niet onlogisch, want in die tussentijd veranderde de school van ‘speciaal onderwijs’’ naar Montessori. De nog ietwat bekwaamde docenten werden al snel vervangen door andere.
Nieuwe optie: doorstromen binnen dezelfde school naar regulier onderwijs. Alhoewel op een andere locatie.
In eerste instantie onmogelijk, want zoiets gebeurde nooit binnen het schoolsysteem.
Maar na een lang gevecht werd een uitzondering gemaakt.
Je kon doorstromen en, met het inschakelen van een leerplichtambtenaar zou alles goedkomen. Geweldig!
Alleen liep je oude school zeker een leerjaar achter met het reguliere, maar daar zouden we nader over horen. Niente.
Dus wachten op berichten om kennis te maken met de nieuwe school.
Ook niente. Maar alles zou goedkomen.
Het nieuwe schooljaar starten met niks dan onzekerheid.
Je bent aanwezig op de dag dat boeken uitgedeeld worden, maar niemand kent je.
Je hebt een pakket gekozen waarvan je niet weet of het past, maar begeleiding daarin was er niet. Dus de boeken maar halen, al weet je al dat dit niet hét pakket is. Dus ook niet in welke klas je komt. Ze zullen het wel zien.
Een overdracht van de oude school is uitgebleven.
Je gaat naar de nieuwe school. Lessen kun je nauwelijks volgen, de helft begrijp je niet en je voelt je vreselijk afgaan. Je durft niet aan te geven dat je weinig begrijpt, al geef je wel aan in een gesprek met de betreffende mentor dat je je niet op je gemak voelt.
Hij is vertrouwd voor jou, en denkt dat het wel meevalt. Alles komt goed. Kwestie van wennen.
Maar uiteindelijk went niets. Erger nog: je neemt lesstof niet op, kunt huiswerk niet maken en alles wordt een grote brij aan ellendig-voelen en je nergens meer op kunnen concentreren.
En jij kunt niet onder woorden brengen hoe dat komt. Je snapt er zelf niets van.
Resultaat: depressie en niets meer willen.
Dan volgt een kreet om hulp. Je weet het niet meer.
En verduld: er kómt direct hulp. Reden: te groot verzuim, dus acuut geval.
Intensieve thuishulp wordt geboden, met als advies: school even laten voor wat het is, en meteen sleutelen aan het eigen ik. Met als start een nieuwe diagnostiek uitvoeren.
En het resultaat komt er. Doch een heel ander plaatje dan gedacht.
Waar Gymnasium te hoog gegrepen.
Maar de thuishelper blijkt positief en herkent je problematiek.
Dus school wordt benaderd. Gesprekken gevoerd voor een Plan van Aanpak.
Dit blijkt op school onmogelijk. De enige optie blijkt iets individueels, al moet de concrete uitvoering nog besproken worden.
Je kunt voorlopig niet meer op je nieuwe school terecht door je grote achterstand. Verzuim lijkt de reden, echter vergeet men de achterstand die je al had toen je je aangemeld had.
Dat blijft in de doofpot.
Wat er overblijft is een ‘voorstel’ om elders individueel les te krijgen met daarnaast hulpverlening (God moge weten wat).
Het is een VOORSTEL, maar meteen wordt door de school aangegeven dat, als je weer op ‘niveau’ bent, en je terug mocht willen keren, je nooit meer verzuim mag hebben.
Dit alleen al legt zo’n grote druk op alles dat je niets meer ziet zitten.
En nu wacht je op het uitvoerige verslag van de school middels de thuishulpverlener.
Die meteen ook voor het laatst is, al begreep die jou helemaal.
De hulp wordt nu geboden bij de instantie zelf, maar niet zo intensief als je zou willen.
Er blijkt nogal een verschil in communicatie tussen thuishulpverlener en hoofdbehandelaar binnen de instantie, waar je nu onder valt.
En alles begint van voor af aan.
Het vragenvuur vandaag was een herhaling van wat er thuis ook al gedaan was.
Maar jij moet wél vóór de vakantie beslissen of je het eens bent met het voorstel om (weer) elders onderwijs te gaan volgen, samengaand met een wekelijks bezoekje aan de hulpinstelling.
Maar eigenlijk weet je het niet meer.
Behalve één ding: je wilt niet opnieuw verkassen. En zeker geen individueel onderwijs volgen, omdat je dan klasgenoten mist. Eenzaam ben je inmiddels al.
© JELOU

zondag 4 december 2016

KINDEREN KUNNEN WIJZER

Hij telt hoge scores
op het raamwerk
binnen in zijn hoofd

stelt eisen samen
waarmee hun toekomst
absoluut gewaarborgd
daar waar hij gefaald

zo hij denkt, zo het hoort.

Doch zij, zij weten
hun paden geplaveid
naar dat wat hún vermogen

het eigen inzicht
binnen in hun hoofd
de allerhoogste score
die maar kan behaald

zo zij doen, zo hij zucht.


© JELOU

zaterdag 12 november 2016

TIA MARIA

Wij verbuigen wachttijd naar kruiswoordpuzzelstilte.
Maar niet voor lang.
De gang trekt sporen vol met twijfelvoeten, en ergens tussendoor ontwaken
wij uit synoniemen. Een manspersoon schrijdt binnen. Wij herkennen ons.
Hoogbegaafdheid siert zijn zinnen en eenmaal aangeschoven dekt het onze
tafel. Twintig jaar geschiedenis wordt uitgespreid, precieze data waaraan mijn naam gekoppeld, worden gesorteerd, en gebeurtenissen exact beschreven.
Mijn brein meldt zich onwetend. Een hersenscan zou niet verkeerd, doch wachttijd
geldt enkel mijn moeder.
De bekende serveert humor. Lachsalvo’s kaatsen de gang.
Kalknagelsandalen hebben oren. Verveeld schuift een rollator binnen.
Een zakenman haalt gram om ons ongeoorloofd lachen. Daar is geen reden voor.
Hij stalt zich naast de tafel, oreert zich heer en meester en onderricht ons in de
leer hoe dubbeltjes zich kwartjes.
Hoe je gewiekst belasting tilt, daags op je hoede voor je geld, en dat er veel aftrekbaar.
Hoe rijk je kunt als je erg slim, dat geld enkel gelukkig.
Gejammer kwijlt zich richting kin. Ik geef een hint tot vegen.
Hij heeft nog alles op een rij, enkel zijn hagenpreken, missen soms net het synoniem
wat wij evenzo zochten. ’t Is maar waar je je druk om maakt.
Zijn leven wordt een drama want zijn camperonderhoud stagneert. Hij kan even geen ladder op. En dan de tuin, die strak gemaaid, waar straks weer bobbels zichtbaar.
Hij is de man des huizes, perfect en strak is hem gewoon.
Doch godzijdank heeft hij een kluis, gevuld voor als zijn oude dag.
Ik dank hem voor die aanwijzing (nu slechts nog zijn adres).
Ik wijs hem op het feit dat hij hier een rollator heeft. En ook nog geheel gratis.
Zijn brein hongert naar geld. Het zou een goede optie zijn. Hij zou een stempel kopen
met daarop ‘gezien’, zoals ook de belasting doet. Dan kan hij ze verhuren.
Hij lacht zijn tanden bloot, en predikt rijkdom zonder eind, tot ik hem vriendelijk sommeer
ons even rust te gunnen.
Ook de bekende gaat. Hij mag als eerste door de scan, maar moet nog even grappen.
Hij zegt dat hij is afgekeurd, ik vraag hem snel waarop. Zijn antwoord luidt al lachend:
‘k ben manisch positief.’
Ik kijk mijn moeder aan. We slaken elk een zucht.
Hoe zou die preker zijn zonder een CVA…..
We willen het niet weten.
Geef ons maar een Tia Maria.
© JELOU


vrijdag 11 november 2016

ANDERS DAN ANDERS

Zij zwijgt in vetgedrukte zinnen
doch ik, ik lees ze ongehoord
zie woorden in de kiem gesmoord
daar zij niet weet waar te beginnen

De uitroeptekens daargelaten
ken ik haar taal door stilte heen
tel ik haar blikken één voor één
te diep  soms om doorheen te waden

Zij oogt in stilte zekerheden
men acht haar hoog in zuiver zijn
zij neemt het vers als het refrein
waarmee een ander zich doet kleden

Doch niemand kent haar ware zwijgen
waarvan zij zich niet kan ontdoen
en ik ontcijfer, nacht of noen
het kengetal dat haar onteigent.


© JELOU

dinsdag 8 november 2016

DEBBY PINTO fotografie (III)



Ik heb gepoogd
ze één voor één te tellen

je allerdiepste lagen,
zo kwetsbaar blootgelegd
waar glooiïngen je levensloop
in kleurentijd verankerd.

Maar elke keer opnieuw
kijk ik met andere ogen
waan ik mij schijngeheimen
eerder nooit ontdekt.

Het is de zoete inval
waar licht met donker speelt
schaduwen jouw beeld
mij steeds weer  tot verwondering

je allerdiepste lagen
zo mooi ontelbaar anders.


© JELOU

DEBBY PINTO fotografie (II)



Als ik der dagen oud,
mijn woorden haast versleten
laat mij dan gaan
naar daar

daar waar de wind zich fluistert
in bladerdekgeruis
koelte doorheen het raam
mijn oude slapen streelt
als nacht zich wacht

en om mij heen
zal stilte adem wasemen,
de bergen zacht bekleden
met nevel, echovrij

opdat ik langzaam één
met wat mij heeft omgeven
mijn stede slechts een doosje
waarin ik mij bewaar.


© JELOU

DEBBY PINTO fotografie (I)



Hoe klein ik mij weet

jouw immense grootsheid
opdoemend door raampjes
wanneer ik jou langszij

de kronkelweg zich slingert
omheen jouw ruige torso
ik mij vooruit wil branden
tot waar het uitzicht lonkt.

Hoe klein ik mij weet

nieuwsgierig als een kind
naar wat er achter jou
tevoorschijn zal komen

bij elke bocht halsreikend
mijn neus tegen de ruit
als zouden kilometers
nog enkel meters zijn.

Zó klein als ik mij weet.

© JELOU


zondag 6 november 2016

VOOR WIE WETEN WIL


Soms lengen dagen zich in onbegrepen zinnen
ijveren wijzers van de klok zich voort
de mens immer gefocust om van tijd te winnen
als pint de tijd zich vast aan dat wat hoort

doch zij die onbegrepen zinnen willen weten
keren de klok om helder te verstaan
vergaren wijsheid door weerom te gaan
naar stiltes van de tijd die zij alhaast vergeten.

© JELOU


woensdag 2 november 2016

TOT VERS GEPERST

Hij vroeg haar hem tot sierlijk vers te maken
Zo schoof zij hem gestaag onder elkaar
de armen hier, de romp en benen daar
al naar gelang hoe groot de ledematen

Zijn leest en bekken pasten weliswaar
dezelfde regel, maar het hoofd inzake
zou verderop in diskrediet geraken
daar het met romp en nek nimmer geschaard

Doch zij, kunstzinnig evenals halsstarrig
vond dat zijn toon aardig geëvenaard
dit vers het meest ultieme en zeer passend

de rangorde van ’t lijf misschien verrassend
maar eerlijkheid getrouw het beeld vergaard
gelijk aan hem: vol sier doch meestal warrig.


© JELOU

dinsdag 25 oktober 2016

ZOMERGASTEN

Vakantietijd. De camper staat te ronken.
Een laatste check of alles goed op slot.
De katten zorgzaam bij ’t pension gedropt
waar kilo’s aandacht liefdevol geschonken.

We reizen naar de bergen die ons lonken.
Kamperen aan een meer. Maken een tocht
vol kilometers wandelzweet, tot vocht
de bilnaad seint dat tijd allengs geslonken.

De camper pruttelt huiswaarts en voldaan
betreden wij ons stulpje. Maar och heden!
Een vreselijke meur walgt ons plots aan!

Herkenning doet ons haast tesaam verbleken.
Een zomergast heeft hier vrij rondgesjeken!
Had ik het kattenluik maar dichtgedaan…


© JELOU

zaterdag 22 oktober 2016

WENSGEDACHTE

Wel Godvergeme, denk ik soms.
Had God mij ietwat later kunnen doen geboren
was ik in trek zonder mijn elastiek verloren
bij hen die tien jaar jonger had gejongd.

Ik doe niet onder -wat ik weet-
aan iemand met een jeugdig en zeer speels vermogen
daar mijne levenslust zich immer voelt bewogen
door dát, wat energiek en humor heet.

Maar desondanks maak ik de fout
mijzelf te wensen wat ik nooit zou kunnen wezen
al zou een toverstaf mij jeugdig kunnen frezen
ik ben en blijf een mens, mijn dagen oud.

Wel Godvergeme, denk ik soms.


© JELOU

donderdag 20 oktober 2016

HEARTBEATING STONES

I’m wandering crossroads with gravel
to gather our heartbeating stones
as there were no yesterdays ending
just coloured todays to be shown

Your laughter longlasting and cosy
no matter the weather. Your mood
a catchy one, making me nosy
how come your closeby felt so good.

When time, we were made up for walking
the bright air outside to inhale
enjoying ourselves endless talking
your humour my strenght not to fail.

The touch of our souls so tremendous
that words not be found to explain
that silence, how deep and extensive
confused us. We drowned love in pain.

We’re living our lifes seperated
amongst lovely people we know
but sometimes I seek delicated
for heartbeating stones you to show.


© JELOU

donderdag 13 oktober 2016

ZO JIJ MIJN KIND ZO MIJMER IK

Zou jij je plots aan mij voorbij
herkenbaar als geen ander

zo zou mijn tong bevroren
van woorden nimmer weet
mijn ogen enkel starend
naar wat bekend vervreemd

Ik zou je willen roepen
schreeuwen dat ík het ben
opdat jij onverhoopt verrast
mijn blikken tegemoet

als schakelt tijd hiaten
om naar een ander spoor
wij slechts enkel beseffen
dat weerzien heimwee stelpt

Doch jarenlange afstand maakt
dat paden té ver scheiden.

© JELOU






SPREEUWGESCHREEUW


dinsdag 11 oktober 2016

JIJ MAN MET HOED

Dat ik je nog nooit ontmoet
maar net als in de film
jouw beeld mij vaak voorbij

een zinnenspeler
die vuur aan schenen,
een tongriem vol oogst
waar menigeen van plukt

Zo ik, de stille lezer,
die in’t geniep satire drinkt
directheid slurpt
uit jouw geslepen glazen

de spaties grijnzend machtig,
mijn boekenkast jou wetend
als één der 1000 schonen.

XX JELOU


dinsdag 4 oktober 2016

HOE STAND VERZANDT

Mijn tante leefde rijkelijk ‘op stand’.
Haar imperium was net zo imposant als haar soortelijke massa.
Een leest bezat zij enkel voor haar schoenen.

Ze droeg corsetten met een meerwaarde van zeker honderd liposucties.
Sindsdien zijn vele soorten baleinwalvissen uitgestorven.
Mijn oom evenzo.
Het insnoeren der veters werd hem plotseling te machtig.

Met zijn tachtig jaren gleed hij uit op de badrand.
Dé inrijgplek waar zij hem ’s ochtends commandeerde.
Haar scheelde dat gerochel en dozijnen merksigaren.

Sindsdien leidde mijn nicht het rijk der oud-lipiden.
Zij reeg en strikte, wurgde mijn tante haast baleinenstrak.
Zij zag haar toekomst een imperium vol aanzien.
Haar ega evenzo.

Doch plots kwam daar de dag der waarheid aangeslopen.
Mijn tante bleek zich rijkelijk ver van ’t gezond verstand.
Een opname noodzakelijk met onbekende servicekosten.
Zij moest haar ‘stand’ verplicht verzaken.
Nu hangt zij zich een luie stoel, ontveterd en volumevrij..

© JELOU





donderdag 29 september 2016

DÁT

Dat ik je ziel ontbloten wil
ontcijferen
in staartdelingen ouderwets

gevoel achter de komma
het daglicht niet hoeft velen
restwaardes evenredig zijn
aan heimelijke houdbaarheden

Dat ik je diepste asem vang
ontwapenend
doorheen mijn netten dichtgemaasd

opdat jij mij vertrouwend
ontschubd jezelf durft weten
mijn naaktheid evenredig is
aan ondergrondse kwetsbaarheden

in staartdelingen ouderwets.

© JELOU






zondag 25 september 2016

JOUW MORNING-AFTER-GEUR

Half ontwakend uit een nesteldrang
van omslaan, doorhalen en nog wat
zoek ik naar welke benen wie

zal ik, mijn ogen blind gewaand
mijn tastzin ongevoelig
jou immer raden
op onvoorziene dekbedovertrekpatronen.

Één wenteling van mij naar rechts
verraadt jouw slaapstand
geheel afhankelijk welke proportie
mijn reukorgaan het meest nabij
gerekend op de schaal van Richter

Zo raad ik Axe in zwijmelsluimer
jouw borstkas breed
een welkom wakker voor mijn feromonen
en metterdaad
lengt ondergronds zich wakker dier

een potpourri aan nachtgedachten
waarvan jij nimmer weet
doch dekbedovertrekpatronen
vertolken elke welving keer of keer.

© JELOU


zaterdag 17 september 2016

LANGS DE RAILS

Als dagen als een zwaar beladen trein
de week voorbij kaboemt, ik slechts kan zwaaien,
zo tracht ik mij een rustig spoor te paaien
waar treincoupé’s nog lang het zicht aan zij

opdat bewegingen achter de ramen
volop geregistreerd. Mijn krimpend brein
zich achteraf voldoende ingeseind,
en wetend wat voorbij of ras nog gaande.

Maar mocht het spoor ontegenzeg’lijk slecht,
vertragingen de orde van de dag,
de aankomsttijd per trein niet te voorspellen

zo zal ik mij een pauze vergezellen
die enkel tijd besteedt aan wat vermag,
daar rust nooit roest wanneer zij levensecht.

© JELOU


vrijdag 26 augustus 2016

KOMT ALLEN TESAMEN

Een onsje God over de vloer is niet verkeerd,
dat kan de huiselijke sfeer niet deren.
Een beetje God in huis doet respecteren
wie of wij zijn, al oogt de inboedel verweerd.

En zij, godvruchtig, zullen warm geïntegreerd,
gelijk een ander die ons komt passeren.
Zij zijn voor ons niet anders, paraferen
hun overtuiging daar waar slechts hún atmosfeer.

Doch wanneer onsjes God zich Jezus blaten,
Maria of Mohammed zwaar gereclameerd,
zo zal ik hen de huisvloer doen verlaten.

Een onsje God over de vloer is niet verkeerd,
het laaft de ziel zolang het hart ten bate,
doch strijd om Waarheid wordt onmiddellijk geweerd.


© JELOU

maandag 22 augustus 2016

DE ZONDAGSPARADE

Het is alweer lang geleden dat ik er kwam. Ik reed er langs met de bus, de Jeruzalemkerk in de W.A. Scholtenstraat en ter plekke gingen mijn gedachten terug naar de tijd waarin we als zedige famielje des zondags onze intrede deden. 
Alhoewel intrede niet het juiste woord was, eerder een optocht van bonte kerktoeristen.

Het ritueel begon al thuis. De kindekens, waaronder mijzelf, werden keurig uitgedost, het was immers zondag en dat was een feestdag.
Mijn ouders waren creatief zeer onderlegd. Mijn moeder naaide zich de dagen door een nekhernia om de kinderschaar te voorzien van de schattigste jurkjes, broekpakken, bloesjes en weet ik wat nog meer, en het zou mijn vader niet zijn of hij had wel weer ergens een faillissementspartij kleding of anderszins op weten te scharrelen voor zijn kroost. Als directeur en hoofd van het gezin moest hij er toch voor zorgdragen dat we er op en top bijliepen, en op de kleintjes werd goed gelet.

Waar de goeie man het vandaan haalde, Joost mag het weten, maar ook deze keer werden we (als gezusterlijke vierling) in bijna identieke outfit gestoken. Of het nou gifgroen gebreide broekpakken waren, geruite bloesjes of truien van zelfgesponnen wol van Tollema’s schapen, ze waren uniform, op een enkel gestreept zakje of anderskleurige knopen na.
En als slagroom op de taart kregen we alle vier een identiek colbert met gouden scheepsknopen, let wel, elk in een aparte opvallende kleur. Om het geheel af te maken kregen we als extraatje ieder een eigen psalmboek, tevens uniform maar wel in de kleur van betreffende colbert.

De familie was er klaar voor, en in optocht begaven we ons naar de knalgele familie Simca die ons gerieflijk en knus opeen te kerke zou gaan brengen. Maar voordat de ganse colonne in de 02-AL-04 gepropt werd moest nog gecheckt worden of DE knalgele autotas present was. Het bleek een waardevolle tas met autopapieren, want om beurten werd een van ons verkozen deze tot zich te nemen en met hart en ziel te bewaken.

Door al deze bijzondere rituelen vervloog de tijd razendsnel en kwamen we, zoals elke zondag, te laat op de plaats van bestemming aan. Dan was het HUP allemaal den auto uit, opstellen in een rij op den stoep, vader draaide de kanarie op slot, en last but not least kwam de eindcheck van de beruchte gele zondagstas. En daarmee kon de parade zijn start maken naar de kerkdeuren.

Het kerkorgel speelde de pijpen uit het houtsnijwerk, de gemeente zat doodstil samengepakt in de houten kerkbanken, zowel boven als beneden in vol ornaat, en terwijl de ouderlingen en diakenen uit de nissen tevoorschijn kwamen om hun plaats in te nemen naast de almachtige preekstoel op de daarvoor bestemde ingebouwde VIP-banken, kwamen wij in colonne binnengemarcheerd, vader (kolossaal als hij was) voorop en zijn gevolg er achteraan.

Normaliter zou een laatkomer de eerste de beste zitplaats inschieten, maar vader zou vader niet zijn of hij betrad (de gele tas opvallend aan de arm) met ferme pas het kerkepad wat dwars door de kerk voerde tot vlak voor de almachtige preekstoel, alwaar een rij luxe stoelen stond geparkeerd, bestemd voor speciale gelegenheden. En terwijl de goegemeente deze attractie aandachtig volgde en wij een gesettled onderkomen zochten, was de goedheilige zondagspreker reeds gearriveerd en beklom statig de preektroon.

Bovengekomen bleef de dominee enige tijd roerloos doch eerbiedig staan, zodat wij de gelegenheid kregen neer te dalen op de luxe lederen zittingen waar vader zijn benen niet in een hoek van 180 graden hoefde te proppen maar ze rustig languit kon strekken.
Nu was het enkel nog een kwestie van checken of een ieder zijn half rolletje King en half rolletje drop bij zich had, en zo kon de dienst des woords beginnen.
En God zegende en behoedde.


© JELOU

VANDAAG HEB IK JE JAS GEHARST

Ik vond hem in de kelderkast,
zo’n harige konijnenvacht
met her en der een ooglid
vergaan en onherkenbaar haast
door de Myxomatose.

Maar na wat meters waxgescheur
bleken verminkte ogen
knoopsgaten van jouw winterjas
die jij al eeuwen kwijt

de wildgroei geen konijnenvacht
en al die kale plekken
een niet-verkozen luierplaats,
daar katten zeer kieskeurig
in waar zij sporen laten.


© JELOU

zaterdag 13 augustus 2016

DE MUGGENZIFTER

Hij heeft een zeer bizarre interesse:
hij praktiseert in muggenzifterij.
Daags zoekt hij naar de kleinste in de rij
opdat genoegdoening hem weet te lessen.

Op muggen vitten, schiften, staat hem vrij
ofschoon de olifant zoiets een geste
van grootheidswaanzin vindt. Te langen leste
wordt zijne soort geoormerkt als een mijt.

Tot nu toe niets bizars zoals het lijkt.
Maar eenmaal in de ‘flow’ voor echt het beste,
verwordt dit al tot mierenneukerij.

Hoe hij dit klaarspeelt, laat de case mij resten.
Verbeelding op dit front brengt slechts het slechtste
in mij naar boven en mijn schrijverij.


© JELOU

woensdag 10 augustus 2016

HALLO LIEF, WE ZIJN NOG NIET DOOD

Sinds nesteldrang
je gehoorgang overwoekert
vang ik windeieren
in nachtelijke kluchten.

Zou het de sponde zijn
die botontkalking knerpt
op eikenhouten bedding

gravures in haar flanken
zo stoffig uitgesleten
als wij ons heupvol oud?

Misschien is het de maan
die mijn gedegen stonden
enkel nog weet te blussen
middels jouw slaapapneu

als zou de tijd verjaard
waarin wij ons langszij
het nacht’lijk water waanden

waar fluisterriet
dekbedgeheimen deelde
in onontgonnen rimpelhuid.


© JELOU