vrijdag 26 augustus 2016

KOMT ALLEN TESAMEN

Een onsje God over de vloer is niet verkeerd,
dat kan de huiselijke sfeer niet deren.
Een beetje God in huis doet respecteren
wie of wij zijn, al oogt de inboedel verweerd.

En zij, godvruchtig, zullen warm geïntegreerd,
gelijk een ander die ons komt passeren.
Zij zijn voor ons niet anders, paraferen
hun overtuiging daar waar slechts hún atmosfeer.

Doch wanneer onsjes God zich Jezus blaten,
Maria of Mohammed zwaar gereclameerd,
zo zal ik hen de huisvloer doen verlaten.

Een onsje God over de vloer is niet verkeerd,
het laaft de ziel zolang het hart ten bate,
doch strijd om Waarheid wordt onmiddellijk geweerd.


© JELOU

maandag 22 augustus 2016

DE ZONDAGSPARADE

Het is alweer lang geleden dat ik er kwam. Ik reed er langs met de bus, de Jeruzalemkerk in de W.A. Scholtenstraat en ter plekke gingen mijn gedachten terug naar de tijd waarin we als zedige famielje des zondags onze intrede deden. 
Alhoewel intrede niet het juiste woord was, eerder een optocht van bonte kerktoeristen.

Het ritueel begon al thuis. De kindekens, waaronder mijzelf, werden keurig uitgedost, het was immers zondag en dat was een feestdag.
Mijn ouders waren creatief zeer onderlegd. Mijn moeder naaide zich de dagen door een nekhernia om de kinderschaar te voorzien van de schattigste jurkjes, broekpakken, bloesjes en weet ik wat nog meer, en het zou mijn vader niet zijn of hij had wel weer ergens een faillissementspartij kleding of anderszins op weten te scharrelen voor zijn kroost. Als directeur en hoofd van het gezin moest hij er toch voor zorgdragen dat we er op en top bijliepen, en op de kleintjes werd goed gelet.

Waar de goeie man het vandaan haalde, Joost mag het weten, maar ook deze keer werden we (als gezusterlijke vierling) in bijna identieke outfit gestoken. Of het nou gifgroen gebreide broekpakken waren, geruite bloesjes of truien van zelfgesponnen wol van Tollema’s schapen, ze waren uniform, op een enkel gestreept zakje of anderskleurige knopen na.
En als slagroom op de taart kregen we alle vier een identiek colbert met gouden scheepsknopen, let wel, elk in een aparte opvallende kleur. Om het geheel af te maken kregen we als extraatje ieder een eigen psalmboek, tevens uniform maar wel in de kleur van betreffende colbert.

De familie was er klaar voor, en in optocht begaven we ons naar de knalgele familie Simca die ons gerieflijk en knus opeen te kerke zou gaan brengen. Maar voordat de ganse colonne in de 02-AL-04 gepropt werd moest nog gecheckt worden of DE knalgele autotas present was. Het bleek een waardevolle tas met autopapieren, want om beurten werd een van ons verkozen deze tot zich te nemen en met hart en ziel te bewaken.

Door al deze bijzondere rituelen vervloog de tijd razendsnel en kwamen we, zoals elke zondag, te laat op de plaats van bestemming aan. Dan was het HUP allemaal den auto uit, opstellen in een rij op den stoep, vader draaide de kanarie op slot, en last but not least kwam de eindcheck van de beruchte gele zondagstas. En daarmee kon de parade zijn start maken naar de kerkdeuren.

Het kerkorgel speelde de pijpen uit het houtsnijwerk, de gemeente zat doodstil samengepakt in de houten kerkbanken, zowel boven als beneden in vol ornaat, en terwijl de ouderlingen en diakenen uit de nissen tevoorschijn kwamen om hun plaats in te nemen naast de almachtige preekstoel op de daarvoor bestemde ingebouwde VIP-banken, kwamen wij in colonne binnengemarcheerd, vader (kolossaal als hij was) voorop en zijn gevolg er achteraan.

Normaliter zou een laatkomer de eerste de beste zitplaats inschieten, maar vader zou vader niet zijn of hij betrad (de gele tas opvallend aan de arm) met ferme pas het kerkepad wat dwars door de kerk voerde tot vlak voor de almachtige preekstoel, alwaar een rij luxe stoelen stond geparkeerd, bestemd voor speciale gelegenheden. En terwijl de goegemeente deze attractie aandachtig volgde en wij een gesettled onderkomen zochten, was de goedheilige zondagspreker reeds gearriveerd en beklom statig de preektroon.

Bovengekomen bleef de dominee enige tijd roerloos doch eerbiedig staan, zodat wij de gelegenheid kregen neer te dalen op de luxe lederen zittingen waar vader zijn benen niet in een hoek van 180 graden hoefde te proppen maar ze rustig languit kon strekken.
Nu was het enkel nog een kwestie van checken of een ieder zijn half rolletje King en half rolletje drop bij zich had, en zo kon de dienst des woords beginnen.
En God zegende en behoedde.


© JELOU

VANDAAG HEB IK JE JAS GEHARST

Ik vond hem in de kelderkast,
zo’n harige konijnenvacht
met her en der een ooglid
vergaan en onherkenbaar haast
door de Myxomatose.

Maar na wat meters waxgescheur
bleken verminkte ogen
knoopsgaten van jouw winterjas
die jij al eeuwen kwijt

de wildgroei geen konijnenvacht
en al die kale plekken
een niet-verkozen luierplaats,
daar katten zeer kieskeurig
in waar zij sporen laten.


© JELOU

zaterdag 13 augustus 2016

DE MUGGENZIFTER

Hij heeft een zeer bizarre interesse:
hij praktiseert in muggenzifterij.
Daags zoekt hij naar de kleinste in de rij
opdat genoegdoening hem weet te lessen.

Op muggen vitten, schiften, staat hem vrij
ofschoon de olifant zoiets een geste
van grootheidswaanzin vindt. Te langen leste
wordt zijne soort geoormerkt als een mijt.

Tot nu toe niets bizars zoals het lijkt.
Maar eenmaal in de ‘flow’ voor echt het beste,
verwordt dit al tot mierenneukerij.

Hoe hij dit klaarspeelt, laat de case mij resten.
Verbeelding op dit front brengt slechts het slechtste
in mij naar boven en mijn schrijverij.


© JELOU

woensdag 10 augustus 2016

HALLO LIEF, WE ZIJN NOG NIET DOOD

Sinds nesteldrang
je gehoorgang overwoekert
vang ik windeieren
in nachtelijke kluchten.

Zou het de sponde zijn
die botontkalking knerpt
op eikenhouten bedding

gravures in haar flanken
zo stoffig uitgesleten
als wij ons heupvol oud?

Misschien is het de maan
die mijn gedegen stonden
enkel nog weet te blussen
middels jouw slaapapneu

als zou de tijd verjaard
waarin wij ons langszij
het nacht’lijk water waanden

waar fluisterriet
dekbedgeheimen deelde
in onontgonnen rimpelhuid.


© JELOU

donderdag 4 augustus 2016

DE HYPOCHONDER

Hij voelde zich zo asymmetrisch
zo abnormaal uit zijn verband
Zijn lichaam helde onesthetisch
voortdurend naar de linkerkant.

Benauwd dacht hij aan iets genetisch,
aan een hiaat in zijn verstand,
want immer zo synchroon, atletisch,
leek scheefgroei hem niet navenant.

Hij zocht op Google al wat medisch.
Riep vrouwlief aan zeer uit zijn doen
al was zij nogal stil en schuchter.

Doch zij aanschouwde en vroeg nuchter
waarom hij daar zo hypothetisch
tekeer ging zonder linkerschoen.


© JELOU

maandag 1 augustus 2016

GETRALIED GELUK


Ik zie ze wel
de vastgeklonken woorden

Doorheen je stem
weerkaatst het rammelen van ketens,
vibreert een huivering
die gemaskeerd doet lachen.

Je toonaarden verraden.

Achter de voile van je ogen
ontwaar ik je schim,
veinzend een ongeremd bestaan,
waar glazen immer volgegoten
met onophoudelijke zomers.

Je lacht succes
met geperfectioneerde withening,
trotserend elke wervelstorm.
Ik geef je complimenten,
vraag naar wat liefde jou gebracht.

Je lippen haperen.

© JELOU